De Verzoekschriftprocedure
In het civiele recht kunnen zaken met een dagvaarding of een verzoekschrift worden ingeleid. Verzoekschriftprocedures betreffen over het algemeen het personen- en familierecht (bv. echtscheiding, alimentatie, omgangsregelingen), het faillissementsrecht en het beslagrecht. Ook de enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer is een verzoekschriftprocedure.
Een verzoekschriftprocedure begint met het indienen van een verzoekschrift bij de rechtbank. In een verzoekschrift vermeldt de verzoekende partij wat hij verzoekt, van wie hij het verzoekt en waarom (de onderbouwing). Ook de juridische gronden waarop de eiser zijn verzoek baseert worden in het verzoekschrift opgenomen.
Het is heel belangrijk dat het verzoekschrift juridisch inhoudelijk goed is en dat uw verzoek helder, juridisch correct en formeel juist wordt ingediend.
Nadat het verzoek is ingediend kan de verwerende partij in veel gevallen een verweer indienen. Zo’n verweer wordt een verweerschrift genoemd. Zo’n verweerschrift kan ook eigen verzoeken (tegenverzoeken) van de verwerende partij bevatten. In die gevallen mag de verzoekende partij weer reageren op de bij verweerschrift ingediende tegenverzoeken.
Na deze schriftelijke ronde volgt meestal een zitting waarbij partijen aanwezig zijn (met hun advocaten). Tijdens deze zitting kan de rechter nadere vragen stellen en kunnen partijen hun standpunten mondeling toelichten. Soms wordt deze procedure ook aangegrepen om te kijken of er een schikking mogelijk is. Na deze zitting volgt een (tussen)beschikking of krijgen partijen de gelegenheid om in een tweede ronde schriftelijk op elkaars standpunten te reageren. Een verzoekschriftprocedure eindigt met een beschikking.