- 02-04-2021

Het meegeven van kleding bij een omgangsregeling

In de praktijk ontstaan er vaak discussies over de uitvoering van de omgangsregeling en de hoogte van de te betalen kinderalimentatie, maar ook zijn er veel discussies over de kleding van de kinderen en hoe hier mee om dient te worden gegaan bij de uitvoering van een omgangsregeling.

Er is geen wettelijke verplichting waaruit volgt dat er kleding voor de kinderen moet worden meegegeven als de niet-verzorgende ouder omgang heeft met de kinderen. Enkel is er in artikel 1:247 van het Burgerlijk Wetboek bepaald dat gezaghebbende ouders het recht en de plicht hebben om hun minderjarige kinderen te verzorgen en opvoeden. In het Rapport Alimentatienormen is wel het uitgangspunt opgenomen dat de ouder waar het kind verblijft, de vaste, verblijfoverstijgende lasten voldoet, waaronder de kleding.

Nu de wettelijke basis ontbreekt ten aanzien van het meegeven van (voldoende) kleding voor de kinderen indien zij omgang hebben met de niet-verzorgende ouders, leidt dit meer dan eens tot procedures bij de rechtbank.

Recent, op 23 februari 2021, heeft het Hof Amsterdam zich uitgelaten over het meegeven van kleding voor de kinderen bij de uitvoering van de omgangsregeling en hoe zich dat verhoudt met de kinderalimentatie[1]. In deze zaak ging het erom dat de vrouw – als verzorgende ouder van de kinderen – zich op het standpunt stelde dat beide ouders gehouden zijn om de kinderen te verzorgen en dat het fatsoenlijk kleden van de kinderen hier onderdeel van is. Ook stelt de vrouw dat de man een zorgkorting krijgt bij de door hem te betalen kinderalimentatie, waarmee de kosten van de kleding voor de kinderen gedekt kunnen worden.

Het Hof volgt de stellingen van de vrouw niet. Het Hof merkt hierbij op dat de kinderen hun hoofdverblijf bij de vrouw hebben en dat de man een maandelijkse bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen betaalt. Het Hof stelt dat deze bijdrage niet alleen bedoeld is voor de dagelijkse kosten voor voeding en onderdak van de kinderen, maar ook op de verblijfoverstijgende kosten voor kleding. De zorgkorting die de man ontvangt is hier niet voor bedoelt.

Dit betekent dat de vrouw niet kan volstaan met de kinderen naar de man te laten gaan in de kleding die zij op dat moment dragen, zonder extra kleding mee te geven. De verzorgende ouder is in dit geval gehouden om ervoor te zorgen dat er overeenkomstig met en afhankelijk van de duur van het verblijf van de kinderen bij de niet-verzorgende ouder de nodige kledingstukken meegeeft.

In de bovengenoemde procedure heeft de vrouw het hof verzocht om in het geval dat zij kleding aan de man zou moeten meegeven, de man veroordeeld zou worden om het aantal sets kleding die die man van de vrouw zal ontvangen aan het begin van de omgang aan het einde van de omgang compleet, in schone en gestreken staat aan de vrouw wordt geretourneerd. Dit wordt door het Hof afgewezen, nu daar geen rechtsgrond voor is.

Ten overvloede merkt het Hof op dat het vorenstaande uiteraard niet wegneemt dat het de man vrij staat om incidenteel iets extra’s te kopen of betalen voor de kinderen.

Mocht u tegen een situatie aanlopen waarin er discussie is ontstaan over de aanschaf en/of meegeven van (voldoende) kleding voor de kinderen bij de uitvoering van een omgangsregeling, schroom dan niet om contact op te nemen.

[1] ECLI:NL:GHAMS:2021:575