Wat gebeurt er met de lease-auto (van de zaak) als de werknemer vertrekt?
Een auto van de zaak is een geliefde secundaire arbeidsvoorwaarde. Niet in alle gevallen wordt er goed nagedacht wat er met de leaseauto moet gebeuren, bij vertrek van de werknemer. Op 8 november 2017 liet de kantonrechter zich uit over de vraag voor wiens rekening de leaseauto kwam bij het einde van het dienstverband.
Wat was er aan de hand?
De werknemer mocht op grond van de bij de werkgever geldende bedrijfsautoregeling een lease-auto uitkiezen voor een bedrag van maximaal € 845,- per maand. Wanneer de leaseprijs van de door de werknemer gekozen auto duurder was, dan werd het meerdere boven die € 845,- netto op het salaris van de werknemer ingehouden. De werknemer koos voor een auto met een leaseprijs van € 1.115,72 per maand. Het leasecontract werd aangegaan voor 60 maanden.
Uiteindelijk heeft de werknemer iets meer dan een jaar na het aangaan van het leasecontract een andere baan gevonden. Het leasecontract zou nog 44,5 maanden doorlopen. De bedrijfsautoregeling bood in dit geval in drie opties:
- de auto wordt meegenomen naar de volgende werkgever;
- de werknemer voldoet de kosten van vroegtijdige beëindiging van het leasecontract;
- de auto wordt doorgegeven aan een andere werknemer;
De nieuwe werkgever wilde het leasecontract niet overnemen. De kosten voor het vroegtijdig beëindigen van het leasecontract (met inlevering van de auto) bedroegen € 17.253,41. Uiteindelijk is de auto binnen de organisatie van de werkgever doorgegeven aan een andere werknemer. Ondertussen had de werkgever haar bedrijfsautoregeling eenzijdig gewijzigd. Haar werknemers mochten nog steeds zelf een lease-auto uitkiezen, maar de leaseprijs mocht niet meer dan 15% boven het maximum liggen (845 x 115% = € 971,75). Het verschil tussen € 971,75 en de werkelijke leaseprijs over de resterende 44,5 maanden bedroeg € 10.306,-. Dat is het bedrag dat de werkgever van de werknemer vorderde in de procedure bij de kantonrechter.
Goed werkgeverschap
Uit het beginsel van goed werkgeverschap vloeit voort dat de werkgever de belangen van de werknemer dient te behartigen bij de afwikkeling van het leasecontract. De werkgever heeft er immers voor gekozen om haar werknemers een bedrijfsautoregeling aan te bieden. Een voorwaarde in die bedrijfsautoregeling was dat de werknemer het risico droeg van vroegtijdige beëindiging (afkoopsom) van het leasecontract. De werknemer was echter geen contractspartij bij het leasecontract en had dus ook geen onderhandelingspositie ten opzichte van de leasemaatschappij. Het beginsel van goed werkgeverschap brengt dan mee dat de werkgever bij voortijdige beëindiging van leasecontract zal moeten waken voor de belangen van de werknemer.
In deze situatie had de werkgever weliswaar een nieuwe gebruiker voor de lease-auto gevonden, maar ondertussen had zij haar beleid ten aanzien van de leaseprijs in de bedrijfsautoregeling eenzijdig gewijzigd. De rekening van die eenzijdige wijziging van de bedrijfsautoregeling werd vervolgens in de schoenen van de vertrekkende werknemer geschoven. Dat maakt dat de kantonrechter de vordering van de werkgever heeft afgewezen.
Maak duidelijke afspraken!
De werkgever die een lease-auto aan een werknemer ter beschikking stelt doet er goed aan om daarover duidelijke afspraken te maken en die afspraken schriftelijk vast te leggen in een leaseregeling. Onderdeel van die regeling zou moeten zijn wie het risico draagt van vroegtijdige beëindigen van het leasecontract. Als dan eenmaal een regeling is getroffen, dan kan de werkgever die daarna niet eenzijdig ten nadele van de werknemer wijzigen. Het beginsel van goed werkgeverschap brengt immers mee dat rekening wordt gehouden met de belangen van de werknemer.